In betwistingsprocedure mag niet worden volstaan met oordeel of derdenbeslagene zijn verklaring te goeder trouw heeft afgelegd.
De betwistingsprocedure van artikel 477a lid 2 Rv strekt ertoe dat de rechter vaststelt welke vorderingen en zaken door het beslag onder de derde zijn getroffen, en of de verklaring die de derde daarover heeft afgelegd, juist is; niet relevant is of de derde de goederen onder zich heeft op grond van een tussen hem en de geëxecuteerde bestaande rechtsverhouding.
Hoge Raad, 12-04-2024